Strijd om advocatenregels verhardt

Advocatuur Rechtsbijstandverlener BrandMR wil graag advocaten inzetten, maar dat is tegen de regels. Het gevolg: tien tuchtzaken tegelijk.

Vurig richt advocaat Daniëlle van den Bergh zich tot de tuchtrechter. Ze vertelt dat, toen ze beëdigd werd, haar werd ingeprent dat de klant altijd centraal moet staan. „Dat gaat nu fout, want veel rechtzoekenden worden nooit iemands klant omdat het niet betaalbaar is.” Advocaat zijn draait voor haar om het helpen van mensen die het nodig hebben. „Daarom wil ik op die website staan.”

De site waarnaar ze verwijst is die van het vorig jaar gelanceerde BrandMR (‘Brandmeester’), een initiatief van SRK Rechtsbijstand dat voor rechtsbijstandverzekeraars het juridische werk doet. SRK heeft tientallen advocaten en juristen in dienst, onder wie Van den Bergh. Spin-off BrandMR levert tegen vaste, relatief lage prijzen eenmalig juridische hulp op vier gebieden, zoals ‘huis en wonen’ en ‘werk en inkomen’.

Rechtshulp te duur

SRK besloot BrandMR te lanceren nadat het via onderzoek had ontdekt dat een kwart van de Nederlanders bij een juridisch geschil geen rechtshulp inschakelt omdat die te duur is. Vooral bij middeninkomens en kleine ondernemers zou er behoefte bestaan aan juridische hulp tegen een vaste prijs, als alternatief voor advocaten die gemiddeld 217 euro per uur (exclusief btw) kosten.

Sinds de lancering houdt BrandMR de gemoederen nogal bezig en is het in een hevige strijd beland met toezichthouders op de advocatuur. In die strijd heeft zelfs minister Sander Dekker (Rechtsbescherming, VVD) partij gekozen: voor BrandMR, dat hij „een uitermate interessant initiatief” noemt.

Het liefst zou BrandMR advocaten van SRK inzetten, maar volgens de huidige advocatenregels mag dat niet. BrandMR zet daarom alleen juristen in. Een tiental advocaten van SRK is desalniettemin met naam, foto en een korte omschrijving op de BrandMR-website te zien onder de begeleidende tekst: „Op termijn willen we ook graag advocaten inzetten die nu bij ons zusterbedrijf SRK Rechtsbijstand in dienst zijn. Op dit moment is dit helaas nog niet mogelijk.”

De vermelding leverde maandagmiddag een zeldzaam tafereel op in de rechtbank Dordrecht. Maar liefst tien advocaten moesten zich tegelijkertijd bij de Raad van Discipline verantwoorden omdat deken Arjen van Rijn van het Haagse arrondissement in juni een tuchtklacht tegen hen indiende. Bij de deken – die binnen de advocatuur belast is met toezicht en handhaving – is de aanwezigheid van de tien op de BrandMR-site compleet verkeerd gevallen. „Het is een onjuiste, misleidende voorstelling van zaken” die „leidt tot grote verwarring” bij de buitenwereld. Hij verwees daarmee naar de advocatenregels die volgens hem gebieden dat de advocaten alleen op de site van hun eigenlijke werkgever SRK mogen staan.

Aan de tuchtzaak over tien foto’s op een website ligt een veel principiëlere discussie ten grondslag over ‘bedrijfsstructuren’ binnen de advocatuur. Advocaten in Nederland zijn aan strenge regels gebonden die zij grotendeels zelf opstellen. Zo stelt het 54-koppige College van Afgevaardigden (een soort advocatenparlement) op voordracht van de Nederlandse Orde van Advocaten (een soort advocatenregering) de Verordening op de advocatuur vast. Deze verordening verbiedt dat advocaten voor BrandMR werken. Het is advocaten namelijk alleen toegestaan om cliënten te helpen als die advocaten deel uitmaken van een advocatenkantoor of in dienst zijn van een rechtsbijstandsverzekeraar.

Alternatieve bedrijfsstructuren zoals BrandMR, waar niet-advocaten aandeelhouder zijn of het bestuur vormen, mogen dat niet. Want, zo leert de toelichting bij de advocatenregels, dan zal het werk van de advocaat „ten dienste van het winststreven van zijn werkgever” staan en is zijn onafhankelijkheid niet gewaarborgd.

Critici, waaronder BrandMR, wijzen erop dat deze oude regels het advocatenlandschap op slot houden en daarmee de prijzen voor juridische hulp hoog. Het is dus in het financiële eigenbelang van advocaten om alternatieve bedrijfsstructuren af te houden.

Sinds het na de lancering vorig jaar weerstand ondervond van de Haagse deken en de Nederlandse Orde van Advocaten, probeert BrandMR via allerlei wegen de concurrentiebeperkende regels van tafel te krijgen. Het diende een handhavingsverzoek in bij mededingingswaakhond ACM en startte een civiele rechtszaak tegen de Nederlandse Orde van Advocaten, in de hoop dat de rechter de advocatenregels onverbindend verklaart omdat ze strijdig zijn met de mededingingswet.

Het wist de kwestie hoog op de agenda in politiek Den Haag te krijgen. Kamerlid Jeroen van Wijngaarden (VVD) bracht BrandMR via Kamervragen onder de aandacht van minister Dekker, die is aangesteld om het rechtsbestel te moderniseren. Dekker vindt dat advocatenregels rond bedrijfsstructuren prima „met behoud van kwaliteit en onafhankelijkheid” kunnen worden aangepast.

Wetswijziging

Volgens Dekker heeft de Nederlandse Orde van Advocaten hem vorig jaar beloofd om, in een breder perspectief, naar BrandMR te kijken. Een complicerende factor is dat de minister veranderingen moeilijk kan afdwingen. Advocaten stellen hun eigen regels op. De enige route voor Dekker loopt via de aanpassing van de Advocatenwet.

De Tweede Kamer beseft dat. Deze zomer werd een motie van Van Wijngaarden en CDA-Kamerlid Chris van Dam aangenomen die het kabinet oproept om – als de Orde van Advocaten niet „substantieel meer ruimte” biedt aan alternatieve bedrijfsstructuren – zélf het initiatief te nemen om de wet- en regelgeving aan te passen.

Deken Van Rijn had maandag aan geen boodschap aan de politieke roep om meer ruimte voor alternatieve bedrijfstructuren. „Het kan zo zijn dat minister Dekker er sympathiek tegenover staat”, zei hij, maar „nu moeten de regels worden gehandhaafd”.